Een nieuw blog


Blog van kinderboekenschrijfster Netty van Kaathoven. Zoek je informatie over een van mijn boeken klik dan rechts op het juiste label en je krijgt de selectie die je zoekt.
Blogs over enkele reizen van me vind je ook door op het juiste label rechts te klikken.
Wil je me ergens over benaderen mail dan naar zjors#casema.nl en vervang daarin de # door een @

donderdag 10 mei 2012

Echte arremoei!

Soms heb ik dat ineens. Zin in zee! Het kan maanden goed gaan en dan is er ineens die ontiegelijke drang om de zee weer te zien. Jarenlang woonde ik op Walcheren, waar ik elke dag met de hond langs de zee liep om mijn hoofd leeg te laten waaien.
Afgelopen weekend (overdag 10 graden, 's nachts 3) had ik weer die aandrang.
Ik belde de prachtigste boomgaardcamping van heel Walcheren en boekte een plekje voor de nacht. Ik propte in mijn oude Kangoo een nachthemd, tandenborstel en schone slip en de twee honden met hun bakjes voer. In de auto, onder het dak, heb ik allesdragers waarop standaard een dekbed en hoofdkussen huizen, naast de oude op maat gesneden matras, die precies in het bestelwagentje past. Voor 'je weet maar nooit'. De picknickrugzak die ik ooit kreeg van een vriendin (afgedankt kerstpakket) kreeg als inhoud een fles wijn, een pak sap, een half brood, een paar ons kaas, een paar appels en wat nootjes. Daar kan een mens een weekend op leven in geval van ernstige aanval van zeewillenzienziekte.
Ik voelde me de koning te rijk toen alle vriendinnen uit die buurt die ik al een jaar of langer niet meer had gezien, tijd bleken te hebben voor een boswandeling met strandtentbezoek, danwel picknick in een fris lentebos.
En ik voelde me zo rijk toen ik na vier maanden een blessure aan mijn knie te hebben gehad, ineens weer twee hele dagen zonder pijn door het bos en langs het bibberfrisse strand kon banjeren. Ik dacht aan de diverse vriendinnen van me, even oud of zelfs jaren jonger, die het wel kunnen shaken om urenlang over een winderig strand te sjouwen.
's Avonds, toen de vriendinnen weer naar hun warme huizen vertrokken, nam ik plaats onder de overkapping en beluisterde de grandioze avondzang van de grote schare vogels. Een fles wijn bij de hand, Florian Knol (een prachtig boek van Guus Kuijer) in de andere hand, fleecedekentje om me heen, daar zat ik intens te genieten. Ik kon natuurlijk ook het kacheltje aansteken in de opgeknapte appelschuur, maar met de vier muren om me heen kon ik de zeewind niet meer ruiken, de brutale roofvogels niet zien landen, de ruisende regen niet van het dak zien druipen. Dus ik zat daar prima, droog onder mijn overkapping, met mijn heerlijke boek.
Toen het donker was, gingen de honden en ik de reeën in het bos nog even gedag zeggen. Nergens zijn ze zo tam als daar. En wat voelde ik me rijk, terwijl ik in een stikdonker vreemd bos in mijn eentje mezelf veilig waande, tussen de dieren, zonder de mensen.
Diverse senioren (zelf ben ik nog net geen 60, dus daar hoor ik echt niet bij) boden mij heel lief een warme slaapzak aan, of een televisie-avondje in hun vloerverwarmde caravan, of ze kwamen even klagen dat het nog nooit, echt nooit, nog zo koud was geweest zo laat in het voorjaar.
Toen de wijn op dreigde te raken, tuimelde ik achter in mijn bestelautootje, kroop onder mijn warme dekbed. Mijn twee oude hondjes, die de weken daarvoor allebei dreigden het leven te laten, maar toch weer opkrabbelden, nestelden zich als tevreden kacheltjes tegen mij aan. Ons kon voorlopig niets meer gebeuren!
Tot de vogels begonnen te fluiten. Toen kwam de zeeziekte weer in alle hevigheid boven. We renden zo uit bed naar zee, een tochtje van nog geen vijf minuten, ik gooide mijn nachthemd aan de kant en dook de ijskoude golven in. De honden keken me aan of ik niet goed wijs was, wat waarschijnlijk ook wel zo was.

Toen ik na nog een heerlijke wandeldag voldaan huiswaarts wilde gaan, kwamen de andere campingbewoners nog even uit hun schuilhutten tevoorschijn. Of ik het toch wel een beetje naar mijn zin had gehad, ondanks het weer. Een beetje? Een beetje?
'Ja,' zei een van de vrouwen, 'we zagen je gisteren daar zo zitten helemaal alleen onder dat dakkie in de vreselijke kou en we zeiden tegen elkaar: dat is toch echte arremoei.'
Even keek ik haar niet-begrijpend aan en toen viel het kwartje. Ja, zo kon je het natuurlijk ook zien. Echte arremoei.

1 opmerking: