Een nieuw blog


Blog van kinderboekenschrijfster Netty van Kaathoven. Zoek je informatie over een van mijn boeken klik dan rechts op het juiste label en je krijgt de selectie die je zoekt.
Blogs over enkele reizen van me vind je ook door op het juiste label rechts te klikken.
Wil je me ergens over benaderen mail dan naar zjors#casema.nl en vervang daarin de # door een @

dinsdag 19 november 2013

AVI-tips 4

( Zoek je AVI-tip 1 t/m 3 klik dan rechts in de lijst met labels op AVI-tips.)

Wat te doen als je tekst te simpel is?


Een laag AVI-niveau eist flink schrappen in je woordgebruik. Je taal wordt er saai en simpel van en toch kan je verhaal boeiend en vlot zijn.
Vrijwel net zo moeilijk is het om een hoog niveau te halen zonder zinnen te gebruiken die kinderen niets zeggen omdat er allemaal woorden in staan die ze technisch wel kunnen lezen, maar onbegrijpelijk zijn. Wat moet je als tienjarige met een woord als 'niettegenstaande'? Weggooien dat boek dat vol staat met dat soort woorden om maar op niveau M7 of hoger te komen. Daar krijg je geen leesplezier van.
Hoe kan het dan wel?

Er zijn slechts twee variabelen die de hoogte van je AVI-niveau bepalen:
1. De gemiddelde woordlengte. Een hoog AVI-niveau heeft veel lange woorden nodig en weinig korte woorden. Het scheelt als je korte stopwoordjes zoals nu en al en wel en heel schrapt. En verder vervang je zoveel mogelijk korte woorden door langere synoniemen.
2. Het percentage hoogfrequente woorden. Hoe meer ongebruikelijke woorden je in je tekst plaatst, hoe lager het percentage hoogfrequente woorden en hoe hoger je AVI-score.

Een voorbeeld:

Snel pakt ze twee broodjes uit de kast, drinkt wat melk zo uit het pak, stopt een zak chips, twee appels en een fles drinken in haar tas en verdwijnt.

Deze zin levert een laag AVI-niveau op want hij bestaat uit korte woorden die ook nog eens redelijk gebruikelijk zijn.
Dus daar maak je van:

Snel grist ze twee krentenbollen uit de voorraadkast, drinkt wat karnemelk uit het opengescheurde pak, stopt een familiezak paprikachips, drie bananen en een fles frisdrank in haar rugzak en verdwijnt.
 
Je zegt bijna hetzelfde, maar met veel moeilijkere tekst. Ik zeg 'bijna' omdat je bij de tweede zin toch een wat ander beeld van de hoofdpersoon krijgt. Alleen al omdat ze 'grist' in plaats van 'pakt'. En omdat ze een rugzak heeft in plaats van een tas. Dat verschil in beleving, daar moet je je dan wel bewust van blijven.
Maar zo simpel is het dus om moeilijk te doen!
 
Kun je bovenstaande zin nog veel mooier opleuken, laat dan een reactie achter :-)

2 opmerkingen:

  1. even oefenen: razendsnel plukt ze twee mueslibollen uit de broodtrommel, drinkt nog een slok biologische geitenmelk, grist een paar gedroogde abrikozen uit het aangebroken zakje, stopt een zak naturelchips en een flesje energydrank in haar nieuwe schoudertas en gaat er als een speer vandoor.
    leuk, zo'n oefening!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Waarom mogen tienjarigen woorden als 'niettegenstaande' niet kennen? Boeken vergroten net de woordenschat van een kind. Het verhaal wordt toch niet onbegrijpelijk door zulke woorden te gebruiken? Integendeel (weer zo'n woord), in de context van een verhaal krijgen die woorden voor kinderen net een betekenis. Ga taal in boeken alsjeblieft niet verkleuteren, maar maak taal rijk!

    Stefan Bosmans - jeugdbibliothecaris

    BeantwoordenVerwijderen