Buurlanden exporteren olie of gas en hebben daar hun opbrengsten van. Jordanië heeft dat niet, maar wel fosfaten. Die wij in ons dichtbevolkte land dan weer volop in de kunstmest stoppen om vervolgens ons overaanbod aan dieren van gras en mais te kunnen voorzien.
Maar er is meer export nodig.
Een van de producten ligt erg voor de hand: zand. Zand is er veel en ook nog eens in verschillende kleuren. Overal waar je komt zie je dan ook zandflesjes te koop en zie je jongens en mannen (vreemd genoeg geen vrouwen) in een open winkeltje of op straat dit zand verwerken tot afbeeldingen in kleurrijke flesjes. Dat gaat dan van rap, rap, rap, en alweer klaar. Als toerist kun je de kunst bijna niet afkijken, want hoppa, het flesje staat alweer te schitteren op het schapje voordat jij je fototoestel hebt gepakt.
Een ander exportproduct: hersenen. Slimme mensen genoeg in Jordanië, maar geen werk. De scholieren worden opgezweept om hun schoolresultaten zo hoog mogelijk te krijgen, er is namelijk een maximum aan de studenten die worden toegelaten op de universiteit. Als je weet dat er maar 500 mensen mogen studeren, weet je dat je bij de 500 besten van het land zult moeten horen. Anders is het 'helaas pindakaas'. Of 'helaas fetakaas', dat klopt beter.
Volgens onze gids doen de meiden het per saldo beter dan de jongens. Hogere resultaten en meer meiden die op de universiteit de eindstreep halen dan jongens. Wat dat betreft lijkt me het land behoorlijk vrouwvriendelijk.
Naast dat zand dus, waar vrijwel iedere toerist een flesje van exporteert.
(Klik op de foto's voor een vergroting)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten