Een nieuw blog


Blog van kinderboekenschrijfster Netty van Kaathoven. Zoek je informatie over een van mijn boeken klik dan rechts op het juiste label en je krijgt de selectie die je zoekt.
Blogs over enkele reizen van me vind je ook door op het juiste label rechts te klikken.
Wil je me ergens over benaderen mail dan naar zjors#casema.nl en vervang daarin de # door een @

woensdag 26 december 2012

Waar is Bram?

De dag voor kerst wandelde ik met mijn honden in het bos. Uit een coniferenhaagje verderop - daar speciaal met dat doel geplant - klonk een geweerschot: jagers! Ik bewoog mijn ultragrote witte paraplu maar eens opvallend op en neer, zodat ze mij en de honden niet voor loslopend wild aan zouden zien. Jagers en ik, we zullen elkaar nooit begrijpen. Wat is nou de lol van het neerknallen van een prachtig dier. En wat voor verschil maakt het dan nog als je van een fazant overgaat naar haas, naar een ree, naar een hert, naar een mens misschien?
Nee, een mens mag niet, daar heeft u gelijk in, al doen sommige 'jagers' het toch.

Bij de tweede knal zag ik twee reeën vluchten, naar een bosje in mijn buurt. Daar waren ze echter nog niet veilig. Ik liep met de honden in een boog om hen heen en toen ik daar was lijnde ik Loeky aan. Hij heeft nog steeds de vreselijke asielgewoonte, ondanks langdurige kattentherapie met YouTubefilmpjes om tekeer te gaan tegen katten. Dus ik fluisterde dat ik in de bosjes een poes zag. Luid blaffend stoof hij erop af zo ver zijn lijn reikte.
De reeën op hun beurt stoven het bosje uit en vluchtten naar het dichte begroeide sparrenbos, een stukje verderop. Gevolgd door drie dikke hazen. Dat was mijn bedoeling.
De jagers, vleugellam gemaakt door een mens in hun schootsveld, hadden het nakijken.
Toen ik hen passeerde groette ik vriendelijk.
Ik zag dat een van hen een telefoon aan het oor hield. Ik stelde me zo voor dat hij zijn vrouw belde die op dat moment kerstinkopen deed bij de super. 'Neem maar zo'n kalkoending mee, vrouw, want het wordt niets meer vanmiddag,' zou hij kunnen zeggen.

Vanaf dat moment vraag ik me af waar Bram nu is. Ik schreef al eerder over hem, klik hier.
Elke nacht stond Bram ijverig met zijn gewei te schrapen aan de bomen achter mijn tent. 's Morgens keek hij me stomverbaasd aan als ik met de honden uit de tent kwam rollen. Op zijn gemakkie wandelde hij dan naar de boomgaard, een tiental meters verderop om daar in het lange gras te gaan liggen met zijn twee hertenvrienden. Aan de geweien te zien allebei een stuk jonger dan hij.
Elk jaar is het weer spannend of Bram de kerstdis overleefd heeft. Want zodra een dier een naam krijgt, raak je aan hem gehecht. Wil je niet meer dat hem iets overkomt.
Het is te ver om even te gaan kijken of hij zich goed heeft verschanst tussen de appelboompjes.

Misschien zit er in Zeeland nu een familie te 'genieten' van een feestdis met een heerlijk stukje Bram. Eindelijk geschoten door een jager en gedeeld met heel veel vrienden en familie, want van Bram kan een heel kindertehuis een aantal dagen eten.
En dan zullen wij hem volgende zomer missen op de camping.
Maar ik hoop zo ontzettend dat hij het gered heeft! En dat hij mij volgend jaar weer uit mijn slaap houdt met zijn geschraap en geknaag.

Ik hoop ook zo ontzettend dat steeds meer mensen zullen gaan kiezen voor een diervriendelijke kerst. Want ook die plofkalkoen hoort niet op tafel.

donderdag 20 december 2012

Dun ouwe kerststal


Ik dacht ut al, toen ik in mei
Naar buiten werd gedrage
Ik dacht ut al, da klopt toch nie
Un kerststal mé deez dage


En nergens diejen grijze mins
Mé zun pet en zun sigaar
Hij flanste men in inne middag
Vur slès ooit in elkaar


Nou stao ik in un hil vrimd huis
En Kerstmis kumt er an
Twee kiendjes en un kwispelhundje
Daor word ik wiebel van


Ut meiske frot un lèmpke
Dur de strooikus van men dak
Mar mé zo'n rooigloei knipperding
Ben 'k heel nie op men gemak


De kunningen, dur zen dur twee
Dun andere is gevalle
Die moete ginds, bij ut gordijn
En nog nie bij de stalle!


Ut hundje nimt un schùpke mee
En bet um rap in twee
Dan springt-ie tegen men daksken op
Dun engel suist naor benee


Ik heur nie in zo'n jong gezin
Ze zen me hier te vlug
Ik wil wir naor men ouwe vriend
Waorum brengt niemus men terug?


As ut ventje mé de schùpkus speult
Zun wengskes van spanning rood
Dan heur ik um zuutjes vrage:
hoe lang bleft Opa nog dood?


(c) Kaat Roozal Klik hier

maandag 17 december 2012

Het meisje met de cavia

Elke dag als ze uit school kwam ging ze eerst een uurtje op haar kamer zitten. Met de rug tegen de verwarming, haar cavia op schoot. Haar lange blonde haren liet ze als een veilig gordijn over haar gezicht, de cavia en haar tranen vallen. Achter dat gordijn waren ze veilig.
Verder was er weinig opmerkelijks aan het meisje. Of het moest zijn dat ze een beetje stil was misschien, en nooit nam ze eens vriendinnen mee naar huis. Maar dat vonden haar ouders wel rustig.
Ze had ook geen vreemde bril, ouderwetse kleren of een pukkel op een verkeerde plaats. Ze stotterde niet, sleepte niet met haar been en had ook geen gehandicapt zusje waar ze voor moest zorgen.
Waarom ze dan mikpunt was van al die treiterijen op school? Ze wist het echt niet. Ze wist alleen dat het zo was. Dat het elke dag zo was en dat ze er best weer tegen kon als ze een uurtje tegen de verwarming met haar cavia op schoot alleen warmte had gevoeld en gegeven.

Tranen
Ze reageerde op een oproep van mij op een site voor kinderen die te maken hebben met pesten. Ik belde haar en ze huilde tranen met tuiten. Ik belde haar nog een keer en opnieuw huilde ze tranen met tuiten. Maar deze keer vertelde ze dat ze eindelijk haar moeder had verteld wat er al bijna twee jaar gaande was. Haar moeder wist ook niet wat ze eraan konden doen, misschien moest ze eens wat flinker worden.

Ik deed behoorlijk wat research voordat ik mijn boek 'Ik weet je te vinden' schreef.
De tranen van dit meisje bleven mij het meest bij. Op haar verzoek verwerkte ik het gesprek met haar niet in het boek.

'Extreem grappig'
Wel verwerkte ik het interviewtje met 'Lars' in mijn boek. Hij vertelde:
'We hebben vorig jaar een website gemaakt voor een jongen uit de klas. Nee, eigenlijk niet voor hem, maar over hem. Dat vonden we zelf wel grappig. Extreem grappig, eigenlijk. We hadden er foto's op gezet van hem die we gemaakt hadden met een mobiel. Daar hadden we dan weer meisjes bij geplakt.'
Zo gaat het nog een stukje door, van kwaad tot erger en het eindigt met:
'Zijn moeder kwam nog op school en die moest huilen toen ze bij de directeur was. Dat zag mijn zusje toen ze langsliep. Toen hadden we nog meer lol natuurlijk. De jongen hebben we nooit meer gezien bij ons op school. We missen hem niet echt.'

Een podium
Heftige discussies kreeg ik met mijn proeflezers. Dat het toch belachelijk was om zo'n jongen ook nog eens een podium te geven in mijn boek. Toch liet ik het erin.
Soms moet je confronterend en niet-alledaags laten zien wat pesten met iemand doet. Ik liet dat zien in het fictieve verhaal (tweederde van het boek) over Anoek die via het internet gepest wordt. Maar ik liet het ook zien in de interviewtjes van gepesten en dus van pesters. Zij zijn veroorzaker en onderdeel van het probleem. Gelukkig roept het stukje van Lars bij lezers veel weerstand op.
En dat kinderen Lars 'cool' vinden heb ik nog niet gehoord, maar misschien is de drempel om dat te uiten erg groot.

Verder staan er in het boek veel tips. Voor pesters (want hoe verander je zonder gezichtsverlies in je vriendenkring je gedrag?), gepesten, ouders en leerkrachten.
Het boek kwam vier jaar gelden uit, maar helaas is het actueler dan ooit.
Ik hoop dat veel leerkrachten het weer uit de kast halen en dat kinderen het weer lenen in de bieb. En dat ouders er een handvat in vinden om het gesprek met hun kinderen aan te gaan.

Kopen kan ook nog steeds, er ligt nog een kleine voorraad bij de uitgever voor de snelle beslissers: klik hier om een fragment te horen of te lezen. En om te bestellen.
De uitgever maakte er ook een lesbrief bij. Uiteraard gratis te downloaden en te gebruiken.

zaterdag 8 december 2012

Mevrouw Steenbakkers belazert de kluit!

Onze gemeente neemt de nieuwe taken van de WMO serieus. Als je een hulpvraag hebt, kun je voortaan digitaal 'De eigen krachtwijzer' invullen. Dat klinkt nog eens positief.
De gemeente speelt geen Sinterklaas meer, geen gezeur over tekortkomingen in je leven, nee, ze gaat mensen aanspreken op wat ze wel kunnen en willen. En ze nodigt mensen ook meteen uit om een steentje bij te dragen aan het leven van anderen en aan de samenleving.

Nou u. Dat klinkt prachtig toch?

Een voorbeeld geven ze ook. Ik citeer:
'Mevrouw Steenbakkers klopt aan voor een scootmobiel, want ze is niet meer goed ter been, boodschappen doen gaat moeilijker, sociale contacten onderhouden ook en ze voelt zich daardoor eenzaam. In een keukentafelgesprek is de uitkomst dat ze uiteindelijk helemaal geen scootmobiel nodig heeft, maar dat ze gaat koffieschenken in 't Buurthuis op vrijdagochtend en zich ook aansluit bij de cursus bloemschikken op donderdagochtenden in 't Spectrum. Ze heeft dan gezelschap, kan samen met een andere bezoeker boodschappen doen en ze draagt bij aan het samenleven in de buurt.'

Nou u weer!

Hier staat dus eigenlijk dat wij als belastingbetaler erg blij moeten zijn met zo'n accurate gemeente. Voor je het weet zit je met zijn allen belasting te betalen voor Mevrouw Steenbakkers die met sint en kerst niets kreeg en nu maar eens een scootmobiel cadeau wil. Ze wil ook hebben, hebben, hebben. Net als wij. Ze belazert de kluit, want ze kan heus wel zelf lopen, al gaat het wat moeizaam.
Maar zo zijn we niet getrouwd! Dat belastinggeld kan beter naar wat nieuwe matrixborden boven de snelweg, zodat iedereen weet dat je fijn 130 mag rijden. Niet in je scootmobiel, maar toch. Die borden kosten een aardige duit! En daar hebben we allemaal wat aan. Dat heeft de gemeente dus mooi gefikst!

Dat vindt u toch ook?

En toch zie ik een ander beeld.
Ik zie Mevrouw Steenbakkers met haar rollator moeizaam naar haar koffieklusje scharrelen op vrijdagochtend. Daar zet ze steeds voorzichtig drie kopjes op het plankje van haar rollator en brengt die naar de andere mensen die een bijdrage zitten te leveren aan die maatschappij door met elkaar te praten over elkaars ziektes en over wie er dood is gegaan deze week. Of zal gaan volgende week. In gedachten huppelt Mevrouw Steenbakkers echter de zaal rond, want ze hebben gezegd dat ze heus wel fijn zelf nog kan lopen. Als ze maar wil.

Een halfje wit

Na afloop gaat Mevrouw Steenbakkers even langs de bakker en de slager, met de oude man van de overkant, die ook een halfje wit voor het weekend wil. En een onsje boterhamworst, dat bij de slager toch lekkerder is dan bij de supermarkt.
Hij zwaait driftig met zijn stok tijdens het oversteken, zodat de auto's stoppen om Mevrouw Steenbakkers rustig naar de overkant te laten stiefelen.

Daarna nemen ze afscheid met een knikje en gaat Mevrouw Steenbakkers naar huis, waar ze blij neerploft in haar stoel, met de prettige gedachte dat ze volgende week donderdag alweer naar bloemschikken mag, zodat ze dan weer wat mensen ziet.
Liever was ze op zaterdag met de scootmobiel naar het naburige dorp gegaan waar haar nichtje woont die drie kleine kinderen heeft. Daar is het altijd gezellig.
Of als de zon zou schijnen zou ze graag even op zondagmiddag naar de Schaapskooi scootmobieleren en daar een kopje chocola drinken. Er zit altijd wel iemand op het terras die ze kent van vroeger.
Op maandag zou ze graag haar vroegere buurmeisje bezoeken, net zo oud als zijzelf en net zo slecht ter been. Maar die woont aan het andere einde van het dorp en zo ver kan ze niet lopen.
En op dinsdag draait er een mooie film in het Citytheater, maar ze twijfelt, want dat is een halfuur lopen. En dan in het donker... Met een scootmobiel zou het in vijf minuutjes gepiept zijn.
Nee, ze vindt het al met al heel fijn dat ze geen beroep hoeft te doen op gemeenschapsgeld en weer uit kan zien naar haar bloemschikcursus op donderdag waar ze fijn zonder scootmobiel heen kan.
Jammer alleen, dat die na tien keer weer stopt.

Ik weet niet welke van de twee beelden klopt, dat van de gemeente of dat van mij.
Ik weet wel dat ik alvast driftig ga sparen voor een eigen skoet, die ik dan net zo vrolijk versier als Maarten Govaarts ooit deed in mijn boek 'De skoet van oma'.
Ik houd namelijk niet van bloemschikken op donderdag.

(Het plaatje staat er alleen bij omdat ik iedere 'Mevrouw Steenbakkers' van het dorp een vrolijk plaatje gun. Het boek is helaas niet meer te koop. Wegbezuinigd.)

vrijdag 7 december 2012

Tien jaar jonger lijkt me mooi

Radio-interviews zijn er de laatste jaren al diverse geweest over mijn boeken. Maar het laatste interview voor tv dat ik me herinner was toch wel in mijn vakbondstijd. Mijn vorige leven, zal ik maar zeggen.
Meestal betrof het een - al dan niet wilde - staking. Mijn taak als vakbondsbestuurder bestond uit stevige taal uitkramen, zodat de hele wereld overtuigd zou raken van waarlijk onrecht. Graag doorspekt met: We pikken dit niet langer... het lijkt wel vooroorlogs... erbarmelijke omstandigheden... je reinste discriminatie... weg met die grote graaiers... Die oneliners kon je dan in verschillende volgorde en gradaties, al dan niet met zwaaiende vuist, elke staking weer gebruiken en op elke vraag antwoorden.
De tv-ploeg, arriverend met piepende banden, had altijd haast want het journaal moest gehaald worden. Ik werd meestal wiebelig op de lege kist van de camera gezet (want te klein om de journalist recht in de ogen te kijken), soms gestut door een paar woest uitziende vrachtwagenchauffeurs of vuilnismannen, gehuld in stakingshesjes. Ik moest er vooral wild en onverzorgd uitzien (want we waren midden in een strijd, beste mensen). Ongeschoren lukte bij mij dan nog net niet zichtbaar, maar ongekamde haren, gebrek aan make-up, het hielp allemaal mee om een waar gevecht uit te beelden.

Maar nu mocht ik naar Omroep Brabant voor een studio-interview bij Onder Ons om te praten over mijn nieuwe boek Kappen nou! Met een hele rits behulpzame en professionele mensen om me heen die alle tijd van de wereld hadden voor een gedegen voorbereiding.

Letty, de leuke visagiste, beloofde dat ze met gemak mijn vlekkerige verkouden gezicht kon camoufleren tot er iets toonbaars zou zijn, en dat ontplofte haar door die sneeuw in de lucht kreeg ze ook wel weer netjes. Tien jaar jonger, dat moest lukken! Zeker weten. En dat lukte, dus voor het eerst verscheen ik op tv in een nette jurk en mijn haar in de lak. En tien jaar jonger (ja mensen, ik ga over vier maanden met pre-pensioen!)
En met keurige zinnen - nou ja, voor mijn doen heel keurig, vond ik zelf - zonder oneliners en zonder onrecht te bestrijden. Toch nog het nette meisje geworden waar mijn moeder zo naar verlangde.
Een lieve technoman beloofde ook nog het interview te knippen en op YouTube te zetten zodat jullie het nu zelf kunnen beoordelen.
Klik hier.

donderdag 6 december 2012

Zo veel zinloze doden...

Sommige boeken schrijf ik voor het plezier. Mijn eigen plezier, tijdens het schrijven, en het plezier van de lezers. Mijn paardenboeken bijvoorbeeld. Hoewel er regelmatig een paard doodgaat, kreupel wordt of mishandeld is, vallen ze toch onder de 'pleziercategorie'.
Andere boeken schrijf ik vanuit een soort innerlijke noodzaak. Boeken die ertoe doen. Die een verschil kunnen maken voor een jonge lezer. Guusjes geheim is zo'n boek. Over seksueel misbruik bij kinderen.
'Wie koopt er nu zo'n boek voor zijn kind?' vroeg een journalist me.
Inderdaad, weinig ouders kopen zo'n boek voor hun kind. En daar kom je ook niet gezellig mee aanzetten op een verjaardagsfeest van een vriendje. Maar ze staan volop in de bieb en in schoolbibliotheken. En worden daar gelezen door gekwetste kinderen die juist dat boek nodig hebben om dat ene stapje te kunnen zetten naar een betere wereld voor henzelf. Of door hun vriendjes die dan een helpende hand kunnen bieden.

Pas op, Tirza, over misbruik door een chatter valt ook in die categorie. Hoewel het een 12-plusboek is, kreeg ik een mail van een moeder van een negenjarige. Het meisje zat voortdurend te chatten met oudere mannen. Waarschuwingen hielpen niet. Haar moeder kocht dit boek en het kind schrok zich rot toen ze zag wat er kon gebeuren als je even niet bij de les zou blijven tijdens het chatten. 'Jij liet haar zien wat ik haar niet duidelijk kon maken,' schreef de moeder. Het chatten was exit en het meisje ging weer spelen.

Mijn nieuwste boek Kappen nou! is er ook zo een.
Steeds weer die bermmonumentjes met bloemen en kaarsen en vaak ook nog een sjaal van een favoriete voetbalclub. Steeds weer die berichten in de krant over die jonge jongens (meisjes soms ook maar die zijn meestal passagier) die een heerlijke avond hebben met overdadig veel drank. Die overmoedig geworden door die drank en de testosteron die door hun lijf giert, vinden dat ze de beste coureur ter wereld zijn. Wat kan hen gebeuren?
Die dan hun diepbedroefde ouders en vrienden aan hun graf treffen, omdat ze toch iets over het hoofd zagen. Een bocht, een kruispunt, een boom, een overstekend konijn.
Zo veel zinloze doden onder leuke, krachtige jonge mensen.

Ik wilde hen tot leven wekken in het boek Kappen nou! Een boek over een noodlottig ongeval na een avond stappen met veel drank. Een verhaal waarin Leander het niet voor elkaar krijgt zijn leven op de rails te zetten na het verlies van zijn vrienden. En te leven met het grote geheim van die noodlottige avond.
Als er maar een jongere is die door het boek te lezen, besluit om na te veel drank de sleutels bij de barman in bewaring te geven en zijn ouders of een taxi te bellen, dan is mijn werk al de moeite waard geweest.
Als er dat 10 zijn of zelfs 100 dan is dat nog veel prachtiger!
Ik hoop dat het effect van 'laten zien' wat drank in het verkeer kapot kan maken, vele mate groter is dan de vaak vergeefse waarschuwingen van ouders, leraren of rij-instructeurs. Ik hoop dat jongeren door het te lezen zich net zo wanhopig voelen als Leander zich voelt. En net zo verdrietig als ik me soms gevoeld heb bij het schrijven van dit intense verhaal. Dat kan het verschil maken.

Meer info over het boek en bestellen: klik hier
Verenigingen, scholen, rijscholen en dergelijke kunnen het boek ook 'op maat' laten maken door een eigen logo en voorwoord of info op te laten nemen.

zaterdag 1 december 2012

Toen ik zo oud was...

Mijn zwager stuurde me onlangs een oude foto waarop mijn vader te zien is. (Klik op de foto voor een vergroting). Hij staat tweede van links. Met een onafscheidelijke sigaret. Toen hij ouder was, verruilde hij die voor een sigaar. Stapels sigarendozen kreeg hij op zijn verjaardag. Hij pakte ze niet eens meer meteen uit. Agio, Willem 2. En werd er 88 mee.
Maar hier is hij nog jong, ik neem aan dat dit is in zijn verplichte diensttijd. Ik kan niet goed inschatten hoe oud hij hier is en even later (hij was toen 24) werd het oorlog. Maar toen mocht hij als 'onmisbaar' in de fabriek van zijn vader blijven werken.

Voor de oorlog lijkt mij de foto ook wat te ontspannen. Misschien leerden ze hier alvast een loopgraaf graven voor als de Russen ooit zouden komen. Of de Duitsers. Je wist maar nooit, toch?
Ik heb met hem helaas nooit gesproken over die tijd, maar ik kan me zo voorstellen dat hij het een uitje vond, die diensttijd. Recht van de lagere school vandaan, op twaalfjarige leeftijd, moest hij als oudste zoon (van vier) gaan werken in de klompenfabriek van zijn vader. Hard werken, vanaf dat het licht werd tot het donker was. En ik kan je verzekeren: opa was geen makkelijke man. Mijn vader hoefde op twaalfjarige leeftijd echt niet meer 'speels' te zijn.

Zijn moeder overleed toen hij een jaar of zeventien was. Opa hertrouwde - dat werd toen door pastoor of gemeenteambtenaar snel en efficiënt geregeld door een koppeling met een huwbare dame voor te stellen - met een weduwe met drie kleine dochters. Al gauw kwamen er nog vier broertjes en zusjes. En daarvoor moest er brood op de plank! Misschien was een paar jaar met een stel vrienden alleen simpele bevelen opvolgen wel een verademing voor hem.

En als ik dan zo'n foto zie, denk ik na over hoe ik leefde toen ik zo oud was. Zonder dat mijn ouders het wisten was ik met mijn vriendje (ongehuwd) gaan samenwonen in een dorp vijftig kilometer verderop. Een heel huis (zonder telefoon!) hadden we gehuurd, want dat kon toen nog van twee (geleende) studiebeursjes. Terwijl ze dachten dat ik braaf studeerde op een kamertje aan de andere kant van het land, was ik daar allang gevlogen. Een keer per week belde ik mijn ouders vanuit een telefooncel en draaide hun een rad voor ogen. Samen met mijn vriend ging ik naar popconcerten waar 'langharig tuig' optrad. Ik droeg ban-de-bombuttons, gekocht op een van de vredesdemonstraties die we bezochten. Ik was voor de Beatles, hij voor de Stones. De relatie liep later dan ook stuk. We woonden op groentenkistjes, een zelf getimmerd bed en een oude leunstoel van een overleden opa. En ik was BBL! Bewust BehaLoos. Want dat was hip!
Ik voelde me wild en vrij. En was dat ook.
Dat mijn ouders helemaal niets van me begrepen, begreep ik dan weer niet.
Ze konden ook niet tegen elkaar zeggen: ach ja, denk nog eens even na over hoe je zelf was toen je zo jong was. Een grotere wereld van verschil kon je je eigenlijk niet indenken!
Na een generatie al.

donderdag 22 november 2012

Wat sneu!

'Nee,' mailde ik naar Ina Hallemans, 'laat hem maar mooi voor aap staan!' Ina die de prachtige illustraties aan het maken is voor het eerste deel van Kai en Kira, schetste Kai op pony Billy - waarop hij clandestien aan het rijden was - nog in een houding waarbij je kunt denken: beetje wild, maar het gaat hem lukken.
Maar ik had als schrijver al heel gemeen besloten dat die onstuimige, onhandige, impulsieve Kai wel een lesje mocht leren en van de pony mocht kieperen. Zo hoppa in de paardenmest. Geen genade!
Dus vroeg ik Ina om hem echt bijna, niet helemaal, maar wel duidelijk in een 'niet-meer-te-redden-pose' te tekenen.
Wat ze met pijn in haar hart ook deed.
Zie hier het prachtige resultaat en geloof me, het lag dus echt alleen maar aan mij. Ina had hem dit publieke gezichtsverlies graag bespaard, maar ja, zo'n serpent van een schrijfster...
Verder wordt Kai heel gelukkig in het boek, hoor. Dat u nu niet denkt dat ik zo'n kinderpester ben!
Begin 2013 mag u het allemaal zelf bewonderen. De serie Kai en Kira wordt voor kinderen van 6 tot 9 jaar. Paardenjongens en paardenmeisjes.

dinsdag 13 november 2012

Jordanië 16 (en slot)/ Waar is de kleur?

Mijn laatste blogje over Jordanië, anders zit ik jullie over een jaar nog te plagen met oude Jordanië-weetjes. Het wordt tijd om me te gaan focussen op een volgende trip :-) Tips zijn welkom.
En ondertussen maak ik dan een prachtig fotoboek van de vakantie, ik kan je wel zeggen dat het bijna net zo veel werk is als een heus kinderboek schrijven.

In tegenstelling tot andere landen die ik bezocht vond ik Jordanië behoorlijk kleurloos. Tussen de beige/gele/roze/grijze rotsen en woestijn zijn bijvoorbeeld nauwelijks planten/bomen/bloemen te ontdekken. De huizen zijn wit/crèmekleurig. De tenten van de Bedoeïenen bruin.
De prachtige mozaïeken die ze er maken als huisvlijt (klik op de foto voor een vergroting) zijn ook vlak van kleur.

Toch vond ik af en toe nog een struik met bloemen of juist een eenzaam bloemetje.

De struik stond bij het strand van de Dode Zee, waar wat palmen en bougainvilles zijn geplant om het een aantrekkelijk uiterlijk te geven. Elke dag moeten er sloten schaars water heen.

Het eenzame gele bloemetje vond een Bedoeïenenmeisje in de woestijn en ze bood het me aan omdat ik van haar een setje van veertien kaarten had gekocht voor omgerekend een euro. Het bloemetje is onderweg door mij gekoesterd. Bij elke overnachting kreeg het een glaasje water om in te staan. Toen het verwelkte, gooide ik het tot drie keer toe weg in de prullenbak. Het werd een keer vertrapt in de bus, toen het op de grond viel. Maar nu ligt het gekoesterd te drogen in een dik boek in mijn huis. Met herinneringen aan dat mooie meisje dat ons kilometers achtervolgde op haar blote voetjes, in de hoop nog een setje kaarten te verkopen.
Soms zegt een enkel bloemetje zo veel meer dan een land vol geurende rozen.

maandag 12 november 2012

Jordanië 15/ Oude keien

Maar gingen jullie juist niet allerlei oude steden bezoeken daar, Netty?
Jawel, jawel, zekers. Te veel zelfs naar mijn zin.
Een keer een ruïne vind ik leuk. Al vergeet ik het verhaal eromheen steeds. Ben altijd al een geschiedenisbarbaar geweest. Bij elke volgende ruïne denk ik eerder: weer een hoop oude keien. Ruim de boel toch eens een beetje op. Of: wie heeft er in de avonduren als de boel hier gesloten is stiekem wat dingen zitten stapelen.
Maar dat is respectloos, dus dat zeg ik dan niet.

Ik zie dan geen pilaren en amfitheaters meer, maar kijk naar die jonge vrouw met baby aan de borst die bedelt, naar de jochies die ondanks dat ze door geweermannen weggestuurd worden, proberen wat kaarten te verkopen aan de toeristen. Naar het zwerfkatje dat een heenweg zoekt achter een grote steen.
Eigenlijk leunt het hele toerisme in Jordanië zwaar op dingen die ooit waren en niet op dingen die nu zijn. Een heel erg groot 'Land van Ooit' zal ik maar zeggen. Dode keien en verlaten dorpen. Zelfs de publiekstrekker Dode Zee is dood.
Ik zie liever de mensen van nu. Hoe (over-)leven ze, zijn ze gelukkig, wat houdt hen bezig.

Ik heb deze vakantie weinig Jordaanse mensen gezien. Overal waar we kwamen zagen we enkel toeristen uit allerlei landen, vanuit het Westen en vanuit het Oosten. Dat maakt het land wel weer erg boeiend. Behalve de vrouwen uit Bangladesh die met mij op de foto wilden, sprak iedereen Engels. Ook de vrouw uit Rusland, die uit Oekraïne, de mannen uit Libanon, de vrouw uit Syrië. Allemaal op bezoek in dit mooie land.
En van de mensen die naar mijn idee daar woonden zei de gids dan vaak: 'Dat is een Palestijn, dat zijn Iraakse vrouwen, dat zijn Syrische mensen, die komen uit Saoedi Arabië'. Kortom wie is wie in  Jordanië. Een multi-culturele smeltkroes. Zonder noemenswaardige spanningen.


Maar vooruit, voor de liefhebber wat oude keien op een rijtje.
Van boven naar beneden:
* De Citadel van Amman
* De oude stad Jerash in een tropische onweersbui (sorry, gids Bassam dat we je uitmaakten voor 'watje' toen je zei dat we moesten schuilen. Je had helemaal gelijk!)
* De stad Petra

zondag 11 november 2012

Jordanië 14/ De dieren van Petra

Hoogtepunt van een bezoek aan Jordanië is natuurlijk de oude stad Petra. Om die te mogen bezoeken betaal je eerst 50 dinar (omgerekend bijna 60 euro). Ik heb op internet gelezen dat ze die prijs de komende jaren langzaam willen opvoeren naar 90 dinar. Tel uit je winst!
Maar voor die prijs krijg je er wel een ritje te paard bij. Gratis, zegt men, maar de eigenaar van het paard zal je graag een fooi aftroggelen.
Er 'werken' meer dan 350 paarden in Petra. De eigenaars zijn allemaal (nazaten van de) oorspronkelijke bewoners (Bdoul/Bedoeïenen) die de stad Petra gedwongen hebben moeten verlaten om het toerisme te ontwikkelen en nu in een betondorp boven aan de helling wonen. Als genoegdoening daarvoor mogen zij nu als enigen daar werken met de toeristen. Volgens een van de mannen die ik sprak verdient het erg goed. De inkomsten van de toegangsprijzen worden voor een deel verdeeld onder de paardeneigenaren. De paarden krijgen om de paar uur rust.

Je kunt je inschrijven om je paard een koets te laten trekken, daarmee verdien je meer. Om de paar maanden wisselen ze die paarden en bovendien worden ze per dag ook na een paar uur afgewisseld. Een koets trekken over dat hobbelige terrein naar de ingang van de stad is erg zwaar namelijk.
Als toerist kun je maar beter meteen op de kreten van de koetsiers reageren door in een zijkloof te stappen, ze rijden je anders zo over je tenen in de smalle kloof die de toegangsweg naar de stad vormt.

De paarden zagen er zonder uitzondering goed uit, vond ik. Dat was in Aqaba wel anders, waar we later door de drukke stad paarden met potsierlijke koetsen inclusief gettoblasters door het waanzinnige verkeer zagen jakkeren. Die waren zonder uitzondering broodmager en vielen zowat van hun hoeven van vermoeidheid!
Maar niet deze paarden. Het enige wat me niet beviel was dat de eigenaars na het wegbrengen van hun vrachtje op de dieren kwamen terugjakkeren als werden ze door leeuwen op de hielen gezeten. Later begreep ik dat paardenraces voor Jordaniërs zijn als voetbal voor de westerling. Zo kon men gedurende het werk nog wat oefenen voor de races.

Op het eerste grote plein in de stad ontstond vanzelf een soort 'busoverstapstation'. De paarden stoppen daar, wil je verder gedragen worden door de stad dan zul je een nog gevaarlijker ezel of dromedaris moeten huren.
Onze gids raadde ons het gebruik van de paardjes en ezels af. Er schijnt namelijk nogal eens iemand van een weerbarstig dier af te kieperen, wat geen pretje is op de smalle richels in rotsachtig terrein.
Ik kon me daar van alles bij voorstellen en hoewel ik graag paardrijd, heb ik toch maar mijn eigen benen gebruikt.
(Klik op een foto voor een vergroting)

zaterdag 10 november 2012

Jordanië 13/ Niet doen in Jordanië

Tips voor mensen in Jordanië. Wat je vooral niet moet doen:

Tip 1: Je huis afbouwen. Overal waar we kwamen zagen we huizen (nou eigenlijk meer betonnen blokken met gaten erin voor een raam en een deur) met op de vier hoeken uitstekende bewapening en stukken beton, als misplaatste kantelen van een te bouwen kasteeltje. Onze gids legde uit dat je in Jordanië pas belasting betaalt als je huis af is. Dus het is slim om het nooit af te maken. Wat ook bijna iedereen besluit. Bovendien kun je dan boven op je eigen etage straks een etage bouwen voor je kinderen als die gaan trouwen.

Tip 2: Ga als toeriste geen fles water kopen in een café waar louter mannen zitten te kaarten. En ga dan zeker niet bij al die tafeltjes kijken wat voor spel ze spelen. En ga je dan als vrouw, als je denkt dat je het spel snapt zeer zeker niet met de kaarten bemoeien. Daar worden ze heel onrustig van. En als de barkeeper je dan die fles overhandigt van anderhalve dinar, ga dan niet als een echte Hollander staan wachten op je wisselgeld van een halve dinar.
Deed jij dat dan, Netty?
Daar zullen we het verder niet over hebben.
Overigens zijn de mannen in Jordanië die ik ontmoet heb zonder uitzondering aardig, behulpzaam en absoluut niet opdringerig. Geen verkeerd woord over de mannen daar. Behalve misschien over de beveiligers, maar die worden betaald om onaardig te zijn.

 
Tip 3: Als je in Double Tree Hilton 's avonds naar binnen wilt met je dagvoorraad gekookte rijst (vanwege de opgelopen ratseflats, zal ik maar zeggen) in een aluminium schaaltje en je wilt dat niet door de bagagescan laten gaan, zeg dan niet voor de grap tegen de toegesnelde beveiligingsmannen dat je een bom hebt. Dan worden ze erg onrustig en ook lastig wel. Alleen dreigen dat je ter plekke over hun schoenen en hoogpolig tapijt gaat spugen kan dan nog een uitweg bieden.
Deed jij dat dan, Netty?
Daar zullen we het verder niet over hebben.

Tip 4: Ga als je in een leuk restaurant eet met je groep niet met uitzicht op een familie zitten waarvan de vrouwen (waarschijnlijk uit een buurland) volledig in het zwart en gesluierd gaan eten. Voor je het weet begin je ze aan te staren elke keer als ze dat lapje omhoog tillen om een hapje naar hun mond te brengen, en voor je het weet krijg je er lachstuipjes van.
En dat is absoluut, ik herhaal absoluut onbeleefd en niet respectvol.

Van dat alles heb ik natuurlijk geen plaatjes.
Daarom maar een mooi plaatje van de plaatselijke nijverheid erbij. Wat een prachtig ingelegd hout!
Tip 5: Niet te lang naar kijken als je niet erg rijk bent. Het kost een paar centen! Beter een foto ervan maken.

Jordanië 12/ Tegenstellingen

Zomaar even tussendoor, wat plaatjes van ons hotel in Amman.





































Vanuit dit soort hotels gingen we dan naar deze mensen kijken.
Soms kon ik niet zo snel schakelen...

(Klik op een foto voor een vergroting)



Jordanië 11/ En de zon scheen op haar bolletje...

Terwijl ik hier nu verlang naar een straaltje zon, denk ik terug aan de (bijna) altijd aanwezige zonnestralen in Jordanië. Maar daar heb je weer een ander probleem: je wilt soms even echt geen zon meer op je bolletje.
Dan kun je dus 'schuilen' op een schaduwplekje, zoals deze mannen. Een on-Hollands tafereel. (Klik op de foto's voor een vergroting)


Of je koopt een parasolletje in Aqaba, ook vrolijk, nietwaar.




Ik besloot een pet met klep te gaan kopen, om mijn ogen rust te geven. De dag daarvoor was in de woestijn mijn zonneklep afgewaaid tijdens de race van onze chauffeurs, die HEUL hard ging. Ik zag hem verdwijnen in een grote zandwolk en daarna overreden worden door de laatste pick-up. Arme klep. En vandaag zouden we de hele dag op het water zitten in de Rode Zee. Zon-alarm dus.
Terwijl mijn groepsgenoten aan hun gifgroene drankje lemmon-mint (een landelijke lekkernij) zaten, dook ik een belendend souvenirwinkeltje in. De dommelende oude man voor de winkel spoedde zich naar binnen om de lampen aan te doen voor me. 'Where 're you from?' volgde er uiteraard.
'From Holland.'
Daar werd hij helemaal enthousiast van: 'Forget business, let's talk!'
Dat deden we dan maar.
Of ik hem niet kende, want hij - Rafek Alwhi - speelde mee als stand in voor Omar Sharif in Lawrence of Arabia.
Nee, ik kende hem niet. En de film heb ik ook nog nooit gezien.
Maar hij was zo op zoek naar bevestiging dat me toch ineens iets ging dagen en was hij niet ook... Ik keek hem verwachtingsvol aan.
Jawel jawel, inderdaad, hij was naar Nederland geweest om de film te promoten. Daar kwam zijn fotoboek tevoorschijn, met ook de bewijsvoerende krantenartikelen.
Mooi, mooi, mooi, prijsde ik hem.
We praatten verder en ik werd inmiddels behandeld als de koningin van Nederland. Omdat ik hem kende!
Nog wat minuten later voelde ik me al koningin Noor van Jordanië, zo'n geweldige vrouw als ik was!
Mijn naam moest ik op een beduimelde ansichtkaart schrijven en daar zette hij zijn handtekening onder. Die wilde ik toch wel graag? Die handtekening?
O, ja, natuurlijk!! Wat was ik blij!

Ik kocht nog een lelijke (mooie had hij niet) pet voor 3 dinar (ongeveer 3 euro), vergat af te dingen en kreeg er daarom een armband bij cadeau.
Toen ik de winkel met hem samen verliet (ik om mij naar de groep te spoeden, hij om op de stoep verder te gaan zitten dommelen) en hem met een ferme handdruk wilde bedanken voor het prettige gesprek en de fijne zaken die we gedaan hadden, weigerde hij mij een hand te geven. Ik begreep toch wel dat hij vanuit zijn geloof vrouwen niet kon aanraken?
Nee, eerlijk gezegd begreep ik dat niet en ik donderde zo van mij koninklijke wolk weer de warme stoep van Aqaba op.
Op internet zag ik later dat hij al jarenlang dit soort verhalen vertelt tegen Nederlanders en met hen op de foto gaat.

De lelijke pet gaf ik op de laatste vakantiedag cadeau aan een dolgelukkig jongetje.

donderdag 8 november 2012

Jordanië 10/ Een Bedoeïenenvinexwijk

Daar zouden we het gaan beleven: een heuse dag en nacht in een Bedoeïenentent! In Tunesië en in Marokko had ik al eens geslapen in een authentieke tent in de woestijn, tussen de eindeloze zandduinen en de twinkelende sterrenhemels, in the middle of nowhere. Dus daar verheugde ik me op!
Maar deze 'tent' in de Wadi Rum bleek een hele camping te zijn aan de voet van een prachtige rotshelling, een soort Bedoeïenpretpark aan een weg waar je 's avonds als je naar de sterren wilde gaan kijken van je sokken werd gereden. Met gsm-ontvangst, dus je kon de thuisblijvers meteen stoer sms-en: 'Waar ik nu toch weer zit!'

We sliepen in vast niet authentieke rijtjestenten (klik op de foto voor een vergroting) met om ons heen tentencafeetjes en tent-eetzalen, kampvuur en schooierige poezen.
Naast ons kampement lagen nog meer van deze toeristenoorden als buitenwijkje van een woestijndorpje met blokkendooshuizen, dus het werd daarmee een soort van Bedoeïenenvinexwijkje.

Om het een primitieve beleving mee te geven hadden we besmeurde lakens en vieze dekens op onze stalen bedjes (geen matrasjes op de grond), veel troep en stof onder de bedden en kapotte wc-potten met afgebroken bril. Uit de douche - ja, mensen, echte douches in de woestijn! - kwam alleen maar koud water. Dat water is daar een heus probleem, dat kan ik me voorstellen. Het moet worden aangevoerd met tankwagens. Maar warm water is dan weer makkelijk. Leg je watertank in de zon en je doucht warm of lauw.
Een keer de lakens wassen leek me ook geen probleem. Je kunt er zo achter een van de tenten een wasmachine laten draaien en anders breng je de was naar het naburige dorpje. Verdienen die mensen ook nog een grijpstuiver aan de toeristen. Hoge elektriciteitsmasten ontsierden de woestijn, dus een gesponsorde wasmachine moest haalbaar zijn, dacht ik commercieel. Ergens een mooi verlicht bord langs de woestijnweg: Uw schone lakens worden mede mogelijk gemaakt door Fox-reizen!
Gelukkig hadden we van de reisorganisatie de opdracht gekregen om zelf lakens en een sloop mee te nemen. En een zaklamp, om 's nachts de lange tocht naar de wc's te kunnen maken. Het licht ging namelijk om een uur of elf uit.

De aanblik van ons kampement, toen we in de schemering terugkwamen van onze woestijncross was eerlijk waar feeëriek te noemen. En gezellig bleef het nog lang op onze 'camping' met de waterpijpen, de mierzoete thee en de flessen (halfbevroren!) water in de aanslag. En de meegesmokkelde alcohol, want we blijven natuurlijk verwende westerlingen.




De mannen die ons 's avonds vermaakten met live muziek en laptopdisco waren dan wel weer smetteloos gekleed. Hoe ze het voor elkaar krijgen om in dat stof hun jurk de hele dag wit te houden is me een raadsel. Misschien lopen ze overdag in een joggingbroek en T-shirt en verkleden ze zich 's avonds fluks voor de toeristen. Eerlijk is eerlijk, de zangeresjes die ons in Nederland met hun gekweel vermaken lopen ook niet de hele dag op hakken van 11 centimeter en een glitterjurkje.

De volgende avond, toen we stinkend en bestoft incheckten in ons tigsterrenhotel Double Tree by Hilton in Aqaba, met de misplaatste kameel voor de deur en zijn tig beveiligers en bagagescans, bedacht ik dat ik me in de tenten als een soort zwerver toch beter op mijn plaats voelde.

woensdag 7 november 2012

Jordanië 9/ De kamelen

En de kamelen, Netty, zagen jullie geen kamelen?
Nee, natuurlijk zagen we geen kamelen. Die wonen daar namelijk niet. Wel dromedarissen en die zijn erg fotogeniek zoals je ziet. Het zijn prachtige dieren en goed uitgerust voor hun taak in de woestijn.
Wel zonde dat er nauwelijks nog dromo's zijn zoals ze bedoeld zijn. Als lastdrager van bijvoorbeeld te verplaatsen tenten van de Bedoeïenen in de woestijn. De dromo's die je nu ziet als toerist zijn voor een groot deel kermisattracties geworden. Maar het blijft altijd leuk voor mensen om een keer uit te proberen hoe dat zit, zo'n schommelend dier in de woestijn. Vooral bij het opstappen en afstappen, waarbij de dromo heel onverwachte bewegingen maakt als hij gaat staan of juist liggen is de hilariteit groot.

Boven een dier dat zich duidelijk ongelukkig voelde in alle drukte op het plein in de stad Petra.
De onderste dieren lopen in ieder geval nog in hun eigen omgeving, de rustige, lege woestijn.
Ze wachten daar op die enkele passerende toerist in jeep of pick-uptruck die een natuurlijk uitziend ritje wil maken.
(Klik op de foto voor een vergroting)

dinsdag 6 november 2012

Jordanie 8/ Jong geleerd


Gewoon twee leuke plaatjes van twee heerlijke mensen.
Een jongen van elf met (ik dacht) zijn oom, in een tent in de woestijn Wadi Rum.
Als je goed kijkt en luistert ken je voor je een opgeschoten puber bent alles wat het leven van je verlangt. Thee maken en luit spelen bijvoorbeeld.




Deze jongen gaf ons ook een demonstratie van zijn rijkunsten. Hij kreeg de sleutel van de auto van een van onze chauffeurs. Het kostte wat moeite om bij de pedalen te komen en toch door de voorruit te kijken, maar het lukte hem prima om wat rondjes door de woestijn te scheuren.
Zonder een agent achter zijn broek aan te krijgen.
Het leven is soms toch leuker daar dan hier voor ondernemende kinderen!

Jordanië 7/ De woestijn

En de woestijn dan, Netty, waar blijven de plaatjes van de woestijn?
Nou, oké dan.
Jordanië bestaat voor 95% uit woestijn, maar dan niet de saharauitzichten met zandduinen en vergezichten. Meer rotsen en keien in allerlei soorten en maten. Dat levert ook schitterende plaatjes op.

Volgens onze geweldige gids Bassam hebben de echte woestijnbewoners geen goed voorstellingsvermogen en weinig fantasie. Om die eigenschappen te ontwikkelen heb je namelijk diverse prikkels nodig. Je moet veel verschillende zaken zien en meemaken.
Voor woestijnbewoners bestaat het leven uit een en dezelfde rotskleur en bestaat de horizon enkel uit diverse formaties rots en zand.
Ik kan me bij die uitspraak wel iets voorstellen. Misschien moet ik dus maar veel op reis en veel gaan zien om mijn fantasie voor verhalen aan te wakkeren. Dat is geen straf, kan ik je zeggen.

Ik meen links op deze foto twee mopperende oudjes te ontdekken in de rotsen, die boos toezien op de 'grote kinderen' die met autootjes aan hun voeten racen. Wij scheurden een paar uur door deze prachtige woestijn van Wadi Rum. We werden af en toe door stofwolken gepasseerd die veroorzaakt werden door waaghalzen uit Saudi-Arabië. Dat land ligt zowat om de hoek en daar schijn je niet zo lekker te mogen racen, terwijl de benzine er maar een grijpstuiver kost. Dus dan ga je naar de zandbak/rotsbak van de buren.

Toen onze chauffeurs even een sprintje trokken -Jiehaaa!!!- omdat iemand in de volgauto had gezegd dat ze de chauffeur maar een watje vond, moesten we ons toch wel stevig vasthouden aan het primitieve bankje dat in de laadbak was geplaatst. Toen we uitstapten zagen we dat de bankjes er gewoon los in stonden, morgen moest er waarschijnlijk weer een schaap of wat in de bak en moesten de bankjes dus verwijderd worden. Zeker is wel dat dit soort zitplaatsen bij ons in de jaarlijkse autokeuring tot opgetrokken wenkbrauwen zouden leiden. Mijn fantasie werkte wel goed in de woestijn, ik zag er al drie angstige toeristen met bankje en al over de reling kieperen. 
Ook ontbrekende achterlichten en een haperende startmotor zijn geen probleem in de woestijn, merkten we. Agenten zijn er niet en er is altijd wel een heuveltje waar je de auto op kunt plaatsen waarna hij pruttelend naar beneden holt.

Maar de zonsondergangen zijn er onvergetelijk. Daar kun je dus gerust een levensgevaarlijk ritje in de woestijn voor overhebben!

(Klik op de foto's voor een vergroting)

maandag 5 november 2012

Jordanië 6/ Koken als een Bedoeïen

Hoe kook je een lekker prutje als je in de woestijn in een tent woont en je hebt net geen kookeiland met inductieplaten tot je beschikking?
De mannen in ons tentenkamp in Wadi Rum lieten het zien.
Beetje zand en kooltjes wegscheppen, beetje blussen en je tilt zo uit de grond een etagère met vlees en aardappels.
In het gat onder de pan zaten ook gloeiende kooltjes, heb ik me laten vertellen, maar gezien heb ik het niet, want buiten ons flitslicht af en toe was het aardedonker daar.
(Klik op een foto voor een vergroting)
 
 

 
 

Jordanië 5/ Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy...

De meeste toeristen zie ik steeds klikklak met hun fototoestel recht vooruit kijken. Dus af en toe neurie ik voor hen het oude liedje van Ramses Shaffy: Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy.
Voor wie verzuimde dat te doen, kijk wat je gemist hebt. (Klik op een foto voor een vergroting)



 


 


 
 


zondag 4 november 2012

Jordanië 4/ Be my friend

Waar je ook komt in Jordanië, overal zul je worden uitgenodigd voor een glaasje thee. Nu zijn het doorgaans maar kleine glaasjes en dorst heb je altijd met die gloeiende zon, dus is de aangeboden thee zeer gewenst. Vaak gaat de uitnodiging gepaard met een weids armgebaar naar geïmproviseerde zitplaatsen en de uitspraak: 'Be my friend'. Thee verbroedert, in tegenstelling tot alcohol die vaak alleen maar tot agressie leidt. Dat drinken ze daar dan ook niet (in het openbaar).
Overal waar je kijkt, op richeltjes, op geïmproviseerde tafeltjes, op de grond, zie je dit soort tafereeltjes. Een theepot, knus met zijn glaasjes om zich heen als een grote gezellige theefamilie.

Hier zijn we op de thee gevraagd door een Bedoeïenenvrouw die haar tent heeft geplaatst naast een aanlooproute naar een eeuwenoud dorpje, dat soms door toeristen wordt bezocht. Waarschijnlijk hoopt ze dat een van ons na de thee een van haar kettingen of armbanden koopt, die zij, zoals iedereen daar, op een tafeltje als handelswaar heeft uitgestald. Let vooral ook op het lege krukje (klik op de foto voor een vergroting). Een ijzeren geraamte dat ze zigzaggend van een stevig touw heeft voorzien, waarna je er weer op kunt zitten. Daar wordt recycling serieus genomen!

Hier zijn we opnieuw in een Bedoeïenentent, in de woestijn van Wadi Rum (daarover in een later bericht meer). Tussen een paar stenen in de tent liggen gloeiende kooltjes waarop een keteltje wordt geplaatst met flessenwater gevuld. In no time heb je kokend water. In de woestijn heeft men een heerlijke eigen thee, ware het niet dat ze er tig scheppen suiker in gooien, waardoor het brouwsel bijna ondrinkbaar wordt voor iemand die vrijwel nooit suiker gebruikt, zoals ik.
In de roze teil achterin worden de glaasjes gespoeld voor de volgende toeristen, er staat zelfs heel modern een afdruiprek naast. De warme wind doet het droogwerk.
Ook hier na afloop een blik op de verkooptafel. Heel slim smeerde een handelsman in de dop van 11 jaar oud een heerlijk geurtje op onze polsen: amber. Ik kocht het meteen, maar zie nu pas op internet dat het 'een wasachtig product uit het darmstelsel van potvissen' is. Dat klinkt toch een beetje jakkie, al ruikt het heerlijk.

Even later zetten de chauffeurs van onze gammele woestijnauto's voor ons nog een potje thee, terwijl wij op een hoge rots geklommen de zonsondergang bewonderden. Ze waren daarvoor al een keer gestopt om met wat woeste bewegingen wat droge struikjes uit het woestijnzand te rukken en die tussen ons in in de laadbak te gooien. 'Alvast om straks kerststukjes te maken', suggereerde een van onze groepsgenoten. De rest dacht dat het misschien bewijsstukken waren voor hun vrouwen om te laten zien dat ze echt vier uur lang met toeristen in de woestijn hadden rondgecrosst.
Maar nee. Men neme een zootje takjes, een beetje vuur, een zwartgeblakerd keteltje erop en binnen een minuut of wat heb je heerlijke thee voor 19 personen. Daar sta ik in mijn keuken toch minstens een halfuurtje voor te ploeteren. Voor het eerst kregen we thee in plastic bekertjes, wat verstandig was, gezien de rijstijl van de jongens. Op zo'n rit kun je beter geen glaswerk meenemen. Gelukkig werden de bekers na afloop verzameld. In Jordanië vind je namelijk overal langs de weg grote hoeveelheden weggegooid plastic. Het enige afval dat niet opgegeten wordt door de magere geitjes en schapen.