Een nieuw blog


Blog van kinderboekenschrijfster Netty van Kaathoven. Zoek je informatie over een van mijn boeken klik dan rechts op het juiste label en je krijgt de selectie die je zoekt.
Blogs over enkele reizen van me vind je ook door op het juiste label rechts te klikken.
Wil je me ergens over benaderen mail dan naar zjors#casema.nl en vervang daarin de # door een @

woensdag 30 mei 2012

Er loopt een hond over de muur!

Caos calmo wordt door mijn vriendin en mij uitgekozen om te bekijken. Dat moet een mooie film zijn. Dvd in het apparaat, beamer bioscoopgroot op de muur gericht, diverse speakers aan alle zijden van ons aan en genieten maar op bioskwaliteit! Oppashond Watson, behept met giga-verlatingsangst, wil weten wat we daar doen in de kamer. Tv of een film heeft hij waarschijnlijk nog nooit gezien. Mijn honden volgen hem. Zowel Zjors als Loeky werpen een blik op de bewegende muur en gaan dan tevreden tussen ons in liggen slapen. Geen paniek, stralen ze uit.
Watje Watson, die volgens mij een heel verkeerde naam heeft gekregen van zijn eigenaars, sluipt naderbij. 'Wat hoor ik? En nog erger, wat  zie ik?' Ik zie de denkwolkjes boven zijn hoofd verschijnen terwijl hij sluipend naderbij komt.
Hij kijkt Loeky - zijn steun en toeverlaat in spannende tijden - indringend aan. Boven het hoofd van Loeky zie ik ook een denkwolkje verschijnen: 'Ga toch slapen, man!'
Langzaam sluipt Watson dichter naar de muur waarover nu een auto raast. Met verbazing kijkt hij waar die heen gaat. Weg istie weer! 
Hij ruikt eens aan de man die op het bankje in het park zit en kijkt weer twijfelend om naar Loeky: 'Ik zou zweren dat ik hier een man zie zitten, maar hij ruikt naar muur.'
Loeky is inmiddels ver in dromenland. Net als zijn vriendje Zjors. 
Watson neemt zittend plaats naast onze bank (in plaats van in zijn mand zoals ik hem opdraag) en bestudeert de beelden op de muur als een echte filmliefhebber. Waarschijnlijk zijn de ondertitels een probleem, want lezen hebben we hem niet geleerd. En de Italiaanse acteurs zeggen niet de bekende woorden: zit, af, hier, mand, lig, lekkers, eten, of goedzo. Maar het boeit!
En dan, o wat een vreugde, verschijnt er een hond in beeld. Een heel grote! Hij blaft zelfs internationaal. Dat is klasse! De hond blijft als een lokkend motief op gezette tijden over de huiskamermuur lopen. Hoewel de maker van de film onze aandacht wil sturen naar het mooie meisje aan de andere kant van de hondenlijn (gaan ze iets krijgen samen?) krijg ik toch plots een superidee!
Als ik nu steeds als ik naar de super wil gewoon deze film projecteer, waarbij de hoofdrolspeler zijn kalme rustgevende zegje doet en de hond als kameraad op gezette tijden voorbij huppelt, zou dan de panische oppashond niet rustig anderhalf uur voor de muur kunnen worden gezet? Scheelt een hoop gejoel en stress.
We kunnen het proberen, toch?

vrijdag 11 mei 2012

Tobben of sukkelen





In de Aldi, twee oude mannen:




  1. Hoe gaat-ie?
  2. Goed, goed. En met jou?

  1. Ook goed… goed… goed, ja. Nou ja, ik loop een beetje te tobben mè de gezondheid.
  2. Ja, we worden allemaal ouder, tobben gaan we allemaal!

  1. Maar gij nie, toch?
  2. Ja, ja, ik loop de laatste tijd ook aardig te sukkelen. Maar ja…

  1. Tja! En hoe is het met ullie Mien?
  2. Ja, nou, die sukkelt al langer. Knie.

  1. Ja, ja, knie. Tis de leeftijd, hè.
  2. En ullie Annie?

  1. Ik heb er ginne goeie kijk op. Da kumt nie mèr goed, jongen.
  2. Wa nou? Wa makte me nou?

  1. Die tobt al zo lang mè de longen. Die makt ut nie lang mèr.
  2. Ja, we goan allemaol unne keer.

  1. Ja, ja, is goed gezegd. Nou, houdoe, wannuh.

De een legt een stukje brie in zijn kar, de ander pakt een brood uit het schap. Allebei vervolgen ze hun weg richting kassa.

donderdag 10 mei 2012

Echte arremoei!

Soms heb ik dat ineens. Zin in zee! Het kan maanden goed gaan en dan is er ineens die ontiegelijke drang om de zee weer te zien. Jarenlang woonde ik op Walcheren, waar ik elke dag met de hond langs de zee liep om mijn hoofd leeg te laten waaien.
Afgelopen weekend (overdag 10 graden, 's nachts 3) had ik weer die aandrang.
Ik belde de prachtigste boomgaardcamping van heel Walcheren en boekte een plekje voor de nacht. Ik propte in mijn oude Kangoo een nachthemd, tandenborstel en schone slip en de twee honden met hun bakjes voer. In de auto, onder het dak, heb ik allesdragers waarop standaard een dekbed en hoofdkussen huizen, naast de oude op maat gesneden matras, die precies in het bestelwagentje past. Voor 'je weet maar nooit'. De picknickrugzak die ik ooit kreeg van een vriendin (afgedankt kerstpakket) kreeg als inhoud een fles wijn, een pak sap, een half brood, een paar ons kaas, een paar appels en wat nootjes. Daar kan een mens een weekend op leven in geval van ernstige aanval van zeewillenzienziekte.
Ik voelde me de koning te rijk toen alle vriendinnen uit die buurt die ik al een jaar of langer niet meer had gezien, tijd bleken te hebben voor een boswandeling met strandtentbezoek, danwel picknick in een fris lentebos.
En ik voelde me zo rijk toen ik na vier maanden een blessure aan mijn knie te hebben gehad, ineens weer twee hele dagen zonder pijn door het bos en langs het bibberfrisse strand kon banjeren. Ik dacht aan de diverse vriendinnen van me, even oud of zelfs jaren jonger, die het wel kunnen shaken om urenlang over een winderig strand te sjouwen.
's Avonds, toen de vriendinnen weer naar hun warme huizen vertrokken, nam ik plaats onder de overkapping en beluisterde de grandioze avondzang van de grote schare vogels. Een fles wijn bij de hand, Florian Knol (een prachtig boek van Guus Kuijer) in de andere hand, fleecedekentje om me heen, daar zat ik intens te genieten. Ik kon natuurlijk ook het kacheltje aansteken in de opgeknapte appelschuur, maar met de vier muren om me heen kon ik de zeewind niet meer ruiken, de brutale roofvogels niet zien landen, de ruisende regen niet van het dak zien druipen. Dus ik zat daar prima, droog onder mijn overkapping, met mijn heerlijke boek.
Toen het donker was, gingen de honden en ik de reeën in het bos nog even gedag zeggen. Nergens zijn ze zo tam als daar. En wat voelde ik me rijk, terwijl ik in een stikdonker vreemd bos in mijn eentje mezelf veilig waande, tussen de dieren, zonder de mensen.
Diverse senioren (zelf ben ik nog net geen 60, dus daar hoor ik echt niet bij) boden mij heel lief een warme slaapzak aan, of een televisie-avondje in hun vloerverwarmde caravan, of ze kwamen even klagen dat het nog nooit, echt nooit, nog zo koud was geweest zo laat in het voorjaar.
Toen de wijn op dreigde te raken, tuimelde ik achter in mijn bestelautootje, kroop onder mijn warme dekbed. Mijn twee oude hondjes, die de weken daarvoor allebei dreigden het leven te laten, maar toch weer opkrabbelden, nestelden zich als tevreden kacheltjes tegen mij aan. Ons kon voorlopig niets meer gebeuren!
Tot de vogels begonnen te fluiten. Toen kwam de zeeziekte weer in alle hevigheid boven. We renden zo uit bed naar zee, een tochtje van nog geen vijf minuten, ik gooide mijn nachthemd aan de kant en dook de ijskoude golven in. De honden keken me aan of ik niet goed wijs was, wat waarschijnlijk ook wel zo was.

Toen ik na nog een heerlijke wandeldag voldaan huiswaarts wilde gaan, kwamen de andere campingbewoners nog even uit hun schuilhutten tevoorschijn. Of ik het toch wel een beetje naar mijn zin had gehad, ondanks het weer. Een beetje? Een beetje?
'Ja,' zei een van de vrouwen, 'we zagen je gisteren daar zo zitten helemaal alleen onder dat dakkie in de vreselijke kou en we zeiden tegen elkaar: dat is toch echte arremoei.'
Even keek ik haar niet-begrijpend aan en toen viel het kwartje. Ja, zo kon je het natuurlijk ook zien. Echte arremoei.

dinsdag 1 mei 2012

Talentvolle meiden

Op de academie Sint Joost zitten erg talentvolle meiden. Dat ontdekte ik toevallig en mijn lezers weten dat nu dus ook.
Wat wil het geval? Ik schrijf ook kindergedichten. Die plaats ik dan soms op ansichtkaarten en deel die dan uit aan kinderen in de schooolklassen waar ik op bezoek kom. Ik bestel die kaarten bij de 'grootste-en-bekendste-kaartenbestelsite' op internet en zet daar als achtergrondje een van hun standaarddesigns op. Ze hebben veel variatie, maar toch. Een eigen illustratie is natuurlijk veel leuker.
En gelukkig zijn er dan de meiden van Sint Joost die een stage-opdracht zoeken.

Helemaal blij ben ik met de twee illustraties van Emmy van Ruijven bij mijn gedicht 'Juffrouw Stekelhaar'. Een ervan zie je hier, naast het gedicht.

Juffrouw Stekelhaar


Ik had nog nooit zo’n rare juf
als Juffrouw Stekelhaar.
Tot tien uur lijkt ze heel normaal,
daarna wordt ze toch raar!

Dan staat ze druk te jumpen
en rappen voor de klas.
En doet ze vaak een kikker na
die buitelt in het gras.

Dan bonst De Duffe Meester,
die van de hoogste klas.
Hij roept: ‘Is het nou klaar?
Als je mijn vrouw toch was!’


Maar juf is van haar eigen
en niet van Meester Bons.
Dat is voor haar dus mazzel
en een beetje ook voor ons.



En Joni de Groot  maakte een schitterende illustratie bij mijn gedicht over de regenworm. Deze kaart is alleen geschikt voor niet te teerhartige kindertjes.


 

 

O, wat een feest!


De regenworm in Daan zijn tuin
die wou wel eens op pad
Steeds maar wroeten in de grond
hij werd dat superzat




Hij had een plan, een heel goed plan
plakte zich aan een bal
Daan schopte en zoef, zoef omhoog
Daarna … een vrije val

Hij vloog, hij vloog, o wat een feest!
Nu kon hij zoveel zien
De tuin, de sloot en ook de straat
Het halve dorp misschien

De landing was wel heel erg wreed
Hij had maar kort plezier
hij landde keihard op zijn rug
Zo dood dus als een pier

Over het boek van me dat ook geïllustreerd wordt later meer! Ook zo'n talent van deze academie!