Huilgeluid
Gelukkig weinig reuring
op het afgelegen vakantieboerderijtje waar we verbleven. Alleen het hartverscheurende
huilgeluid ’s nachts, maar dat bleek al snel een jagende uil te zijn.
Verder weinig reuring en
veel rust. Welverdiende rust.Die wel regelmatig ’s nachts werd verstoord door een onderaards gerommel dat deed vermoeden dat eerdaags de Etna en de Vesuvius gelijktijdig zouden kunnen uitbarsten.
Dat dan weer wel.
Wat kon dat verdulleme zijn?
Al snel werd me duidelijk dat het gerommel vaak volgde op de klaaglijke roep van een stier, drie weilanden verderop, naar rechts.
Het arme beest stond daar vaderziel alleen in een megawei naar zijn eigen stem te luisteren. Te beginnen met een langgerekt ‘Moeoeoeoeoehoeoeoeoeoeoe’ om dan te eindigen met korte en felle uitroepen ‘Oehoe oehoe oehoe oehoe’. Blijkbaar hebben stieren hier moeite met de uitspraak van de B.
Toen ik op een ochtend langswandelde met de drie honden, bleek het indrukwekkende gerommel afkomstig van een antwoordende stier uit de wei links.
Keelgeluid
Een gelukkige stier met een
stuk of veertig dames die een tijd geleden veel plezier met hem hadden gemaakt,
te zien aan het aantal kalfjes dat erbij liep. Met zijn diepe, rauwe keelgeluid
waarschuwde hij de eenzame stier om vooral braaf achter de twee dunne draadjes
te blijven. Draadjes die mij ineens erg kwetsbaar voorkwamen toen kleine Zjors de
grommende stier luid blaffend maande om een beetje in te binden. Mij leek het
niet verstandig om twee keer 1000 kilo testosteronbommetjes nog bozer te maken,
dus ik spoedde me huiswaarts met mijn onruststoker.
En de rust keerde weer
over het heuvelland.
Tot in de middag dat nieuwe
geluid zich opdrong.
Regelmatig klonk er een
piep of blieb van een of ander apparaat in onze buurt. Het klonk als een
waarschuwing dat een batterij leeg raakt. Maar onze telefoons lagen binnen, en
een brandmelder buiten op de stoep leek ons ook niet waarschijnlijk.We kibbelden wat over de herkomst, mijn vriendin en ik.
‘Het komt van de elektrapalen in de tuin,’ vond zij.
‘Het komt van de veranda,’ dacht ik te horen.
‘Jij luistert scheel, het komt van hier. Echt waar.’
‘Nietes, zet je oren eens goed open. Hiero ergens is het.’
Tjongejonge, dat gaf echt reuring.
Geeuw
Maar we raakten het eens,
het geluid kwam uit de kachel die op de veranda stond.
En het was een waarschuwgeluid:
als we niets zouden doen, zou er iets heel erg hard gaan loeien (liefst ’s
nachts als we wilden slapen) of iets zou heel erg ophouden met iets te doen
waar het voor was en dan zouden er zeker en vast kleine of grote rampen
gebeuren. Maar wat kon de technoman des huizes (die elders vakantie vierde) nu
in die kachel hebben aangelegd? We haalden de ringen van de kachel en loerden
erin en zagen tot onze verbazing…
Helemaal niets!
En de technoman, anders
altijd meteen paraat via sms om te vertellen hoe we een euvel konden oplossen,
zweeg in alle digitalen.
We controleerden of het
geluid misschien toch vanachter de muur kwam, uit de meterkast. Of uit de kelder
misschien? De technoman heeft namelijk overal in huis en op het erf
onbegrijpelijke pompen en machines die geheel en al zelfstandig allerlei taken
uitvoeren zoals kelders leegpompen en moerassen volpompen. Dat er regelmatig
ergens een motor ging draaien verbaasde ons al lang niet meer, maar dat er
ergens een batterij leeg stond te gaan van een apparaat dat we niet konden
vinden was verontrustend. En we wilden gaan slapen inmiddels. En het geluid
klonk steeds dringender doordat de donkere nacht alle omgevingsgeluiden had
doen verstommen.
We wilden slapen en er
zou iets heel ergs gaan gebeuren als we dat daadwerkelijk zouden doen.
Dat was zeker.We schonken nog maar eens een wijntje in.
Tjongejonge, wat een reuring.
(Wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten